Snel en makkelijk wokken doe je zo - met tips & recepten

Wokken is veel meer dan groente roerbakken. In een wok kun je bakken, stomen, frituren, restjes opwarmen, curry maken, noedels wokken en zelfs soep bereiden. En het mooiste? Alles in een wok gaat snel. Met één pan en een paar goede smaakmakers zet je in 15 minuten een lekkere warme maaltijd op tafel. Dus heb je een drukke dag, weinig kookskills of gewoon even zin in iets makkelijks? Wokken is the way to go!
image

Waarom wokken ideaal is voor easy cooking

Wokken draait om snelheid en eenvoud. Alles gaart in korte tijd op hoog vuur. Je snijdt de groente, bakt het kort, voegt een saus toe en klaar. Geen ingewikkelde recepten, geen bergen afwas. Je kunt eindeloos variëren met wat je in huis hebt en hoeft weinig voor te bereiden. Fijn als je snel wilt koken, plantaardig eet of gewoon geen zin hebt om lang in de keuken te staan.

Wat kun je allemaal doen met een wok?

Veel meer dan je denkt. Behalve de klassieke roerbak kun je in een wok ook:

  1. Restjes rijst of noedels opbakken
  2. Tofu of tempeh krokant bakken
  3. Curry maken in één pan (met currypasta en kokosmelk)
  4. Sauzen inkoken tot ze plakken
  5. Groente stomen met een scheutje water en een deksel
  6. Frituren met relatief weinig olie
  7. Bouillon of noedelsoep maken

De wok is een alles-in-één pan voor snel koken!

Woksaus gebruiken: hoe krijg je smaak in je pan?

De smaak zit ‘m in de saus. En daarin heb je veel keuze. Je kunt een woksaus gebruiken die al klaar is, zoals:

  • Hoisin woksaus. Zoet, hartig, iets kruidig. Lekker bij tofu, champignons of (rijst)noedels.
  • Teriyaki woksaus. Umami en lichtzoet. Werkt goed met wortel, tempeh of broccoli.
  • Thaise currypasta. Licht pittig en kruidig. Meng met kokosmelk voor een snelle wok-curry.
  • Tamari of shoyu. Sojasaus voor diepte en zout. Combineer met sesamolie of mirin.
  • Mirin. Een lichtzoete rijstwijn die je saus in balans brengt.

Protip: Voeg je saus pas aan het eind toe. Sauzen met suiker (zoals hoisin of teriyaki) verbranden snel op hoog vuur. Zet daarom het vuur even laag voordat je de saus erbij doet. Laat de pan iets afkoelen en bak dan kort mee. Zodra de saus begint te plakken aan je groente of tofu, heb je je doel bereikt.

Zo pak je het aan (zonder gedoe)

Wokken is niet moeilijk. Ook zonder kookskills kun je goed wokken. En als je deze ‘regels’ eenmaal kent, kun je alles maken.

  1. Verhit je pan goed (maar wacht nog even met olie)
    Laat je pan eerst heet worden. Doe daarna pas de olie erin. Gebruik goede olie die tegen hitte kan, zoals kokosolie.
  2. Begin met de stevige groente
    Wortel, broccoli of witte kool bak je als eerste. Snijd dun, dan gaat het sneller.
  3. Voeg de zachtere groente toe
    Paksoi, prei, taugé, courgette – die hoeven maar kort mee te bakken.
  4. Eiwit erbij
    Tofu of tempeh kun je eerst apart bakken voor een krokante bite, of nu toevoegen als het snel moet. Seitan kun je makkelijk nu toevoegen.
  5. Tijd voor de saus: vuur lager zetten!
    Zet het vuur laag voordat je woksaus toevoegt. Vooral als er suiker in zit. Zo voorkom je dat de saus verbrandt. Laat even meebakken tot het gaat glanzen en karamelliseren.
  6. Klaar? Serveren maar
    Wokgerechten zijn het lekkerst als ze net klaar zijn. Serveer met rijst, noedels of gewoon zo.

Geen tijd? Geen stress.

Wokken werkt omdat je niet hoeft te plannen. Je kijkt wat je hebt, je hakt wat groente, je wokt het met een saus, klaar. Dat maakt het perfect voor doordeweeks, na werk, met kinderen, met restjes of als je gewoon snel wilt eten. En hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het gaat.

Tips zodat jij wokt als een pro

Wokken lijkt simpel, en dat ís het ook. Toch is het wel handig als je een paar basisregels volgt. Het verschil tussen een soppige pan groente en een geurige, knapperige wokmaaltijd zit ‘m vaak in kleine dingen. Denk aan volgorde, temperatuur, de juiste olie of het moment waarop je de saus toevoegt.

Dit zijn onze beste tips en belangrijkste wokregels. Volg je die, dan zit je altijd goed. Of je nu tofu met hoisin maakt of een snelle curry met kokosmelk.

  1. Laat je pan eerst écht heet worden
    Wokken werkt alleen goed als je pan gloeiend heet is. Wacht tot er een klein beetje rook van de pan komt, pas dan begint het feest. Te vroeg beginnen = slappe hap.
  2. Voeg olie pas toe als de pan heet is
    Verhit de lege pan eerst. Daarna pas een scheut olie (zoals rijstolie, arachideolie of geraffineerde kokosolie). Zo voorkom je dat je olie verbrandt of je ingrediënten aan de pan plakken.
  3. Zorg dat alles gesneden en klaarstaat
    Een wokgerecht gaat snel. Als je nog groente moet snijden terwijl je al wokt, ben je te laat. Leg alles klaar: groente, eiwit, saus, lepel of tang.
  4. Bak niet te veel tegelijk
    Te veel groente in één keer koelt je pan af. Resultaat: je bakt niet, je stoomt. Werk liever in porties als je veel maakt.
  5. Dep natte groente of tofu goed droog
    Water op je ingrediënten zorgt voor stomen in plaats van bakken. Droge tofu = krokante tofu.
  6. Bak tofu of tempeh apart voor extra bite
    Wil je een krokant laagje? Bak tofu of tempeh eerst op hoog vuur in wat olie. Voeg pas later toe aan de rest van het gerecht.
  7. Laat ingrediënten even liggen voor kleur
    Wokken is niet panisch blijven roeren. Laat je groente of tofu even liggen zodat het goed kan bakken. Dan pas omhusselen.
  8. Voeg saus altijd pas op het einde toe
    Zeker bij woksauzen met suiker (zoals hoisin of teriyaki). Zet het vuur lager, giet de saus erbij en laat kort meebakken tot het plakt en glanst.
  9. Gebruik een echte wok (geen antiaanbaklaag)
    Een stalen wok of gietijzeren pan wordt veel heter dan een antiaanbakpan. En dat verschil proef je. Geen nood als je er nog geen hebt, maar het is zeker een aanrader als je vaker wilt wokken.